Geschiedenis van de familie Drost

 

 

De kroniek van de familie Drost gaat terug tot de veengronden van Oost-Nederland in de 18e eeuw. Het beste is om te beginnen bij het ontstaan van Dedemsvaart en de omliggende wijken. De kolonie in Overijssel had een aanzuigende werking op avontuurlijke lieden. Onder anderen een familie Van Haeringen uit Holland, en een familie Drost uit Groningen.

 

Dedemsvaart
Van Haeringen
Drost

 

 

 

 

De geschiedenis van Dedemsvaart

Men kan de geschiedenis van Dedemsvaart misschien het beste laten beginnen bij Gerrit Willem van Marle, eind 18e eeuw burgemeester van Zwolle en bezitter van een uitgestrekt veengebied ten noorden van de Vecht in Overijssel. Dit gebied, oorspronkelijk bestaande uit zgn. "markegronden" (waar de lokale boeren het gebruiksrecht van hadden) was met familiekapitaal langzaam maar zeker opgekocht. Van Marle wilde door het veengebied een kanaal trekken en het veen afgraven. Door de politieke onrust van zijn tijd (Pruisische bezetting, Franse Revolutie) bleef het plan tot aan zijn dood in 1799 onuitgevoerd.

  Ruim 3 jaar na van Marle's dood trouwde zijn oudste dochter Judith met een edelman, Mr. Willem Jan Baron van Dedem tot den Berg en Rollecate. Behalve edelman was hij ook afgestudeerd in de rechten. Hij bezat grond in het noorden van Overijssel. Door het huwelijk werd hij mede-erfgenaam van de nalatenschap van Van Marle. Hij nam niet alleen het geld over, ook de ideeën werkte hij uit.Koning Lodewijk Napoleon was geďnteresseerd in zijn kanaal-project en in 1809 begon het graafwerk. In de herfst van dat jaar lag er een kanaal van Hasselt tot de herberg van de Lichtmis.

Het gebied ten noorden van de Vecht, bestaande uit die 'markelanden', was eigenlijk één grote woestenij, misschien zelfs wel de laatste witte plek op de Nederlandse kaart. Volgens dominee Senden, die er in 1830 over schreef, zou het gebied zo verlaten zijn dat er zelfs geen zandpaden liepen. Heidevelden, afgewisseld met wat veenrugjes en slikpoelen. De enige mensen die hier kwamen waren illegale houtkappers of stropers. Lange tijd ontbrak de maatschappelijke en demografische druk om iets met dit gebied te doen, tot aan het begin van de 19e eeuw.

Toen het kanaal eenmaal gegraven was tot aan waar nu Balkbrug is, kwamen de veenarbeiders om af te graven. Dat waren een soort nomaden die uit soortgelijke projecten in Groningen, Friesland of Drenthe kwamen. Uit plakken veen bouwden ze in een nacht een huis. Als er bij het morgengloren rook uit het dakgat kwam mochten ze door de landeigenaar niet verdreven worden. Deze mensen leefden in erbarmelijke omstandigheden. Ze werkten als een familie voor de 'veenbaas' en bouwden elders een nieuw huis als het werk opschoof. Ondertussen werkte Van Dedem verder aan zijn kanaal. Hij breidde het uit tot aan Sluis 6 en in 1817 begon hij aan een parallel-kanaal bij waar het Dorp Dedemsvaart begon te ontstaan. Dat groeide allengs tot steeds meer bedrijvigheid. Maar de Dedemsvaart als scheepvaartroute werd geen commercieel succes. Dat werd Van Dedem fataal. Z'n kapitaal raakte op en om de schuldeisers te voldoen moest hij het kanaal verkopen aan de provincie. Kort daarop (rond 1850) werd de aansluiting op het Zwarte Water gerealiseerd. Aan de andere kant werd bij Coevorden een doorsteek naar de Vecht gemaakt. Niets mocht helpen. Er kwamen geen schepen. De Dedemsvaart is nu grotendeels gedempt.

De bebouwing van de veenkolonie Dedemsvaart (toen nog de Kolonie genoemd) met echte huizen begon in 1820.  Stenen werden per schip aangevoerd, evenals schelpen die ter plekke in de kalkovens tot cement werden verwerkt. Naast vele woningen verrezen er ook winkels en café's. Het is in dat zelfde jaar 1820 dat de eerste kerk haar deuren opende, een Rooms Katholieke. In 1834 kwam er ook een Hervormde kerk.

Het religieuze leven is dan heel belangrijk. In 1832 heeft de Ulrumse dominee H. de Cock zich afgescheiden van de Nederlands Hervormde kerk omdat hij een nieuwe, "Gereformeerde" kerk voor ogen heeft. Ook in Dedemsvaart vindt die richting aanhang. Een van de sympathisanten is de veenbaas Hein van Haeringen  We vinden hem in een lijst van ondertekenaars van een brief met een duidelijke pro-De Cock strekking. In 1842 wordt er een houten gebouwtje geplaatst waar de afgescheidenen hun erediensten gaan houden. Het jaar daarop wordt de eerste predikant beroepen. (De geschiedenis van de Gereformeerde Kerk van Dedemsvaart is trouwens prima gedocumenteerd op een eigen website).

 

 

De familie Van Haeringen

 

In 1702 werd in Leiden Jacobus van Heeringh geboren. Hij trouwde met Josijntje de Jong. In 1726 kregen ze een zoon, Hendrik Jacobse van Heeringh. Diens kleinzoon Hendrik van Haeringen werd 26.7.1793 geboren te Nieuwkoop (dichtbij Alphen a/d Rijn). In die tijd werd daar driftig turf gespit en ook Hendrik verdiende er de kost mee. Zo'n 20 jaar oud trouwde hij met Klazina Stolk en werd vader van een alras uitdijend gezin. Maar in het 2e decennium van de 19e eeuw raakte de turf opgespit in Zuid Holland en in 1829 verhuisde Hendrik met zijn gezin naar de Kolonie aan de Dedemsvaart. Tien jaar lang woonde hij er met zijn gezin in een turfhut. Maar langzaam, met hard werken en hulp van de eigen kinderen, verbeterde zich de situatie rond de tijd dat hij 50 werd. In plaats van voor een ander te werken, kon hij zelf veengrond aan gaan kopen en afgraven. Zo werd de legende van Heinbaas (zoals men hem later noemde) geboren. De veenhut werd verruild voor een houten huis en later voor een boerderij. De afgegraven gronden (dalgronden) werden weer gebruikt, eerst voor eenvoudige veeteelt (een geit hadden ze altijd al) en later voor akkerbouw. Hein had zich opgewerkt van arbeider tot grondbezitter.

De Van Haeringens zijn tot aan het begin van de 20e eeuw verveners geweest. En in de loop van de tijd ontwikkelen ze zich steeds meer tot vooruitstrevende boeren. Onze familie stamt af van een zoon van Heinbaas, Arie (geb. 1826 te Waveren). Arie is tweemaal getrouwd geweest, eerst met Catharina Koster en daarna met Anna Hendrika de Vries. Uit dat eerste huwelijk wordt weer een Hendrik geboren, die later de bijnaam Baardhein krijgt. Hij woont op de boerderij van z'n vader, op de hoek van de Stroomwijk, de eerste wijk boven Sluis 6. Lange tijd is hij wethouder van de gemeente Avereest. De versiering die je ziet op deze pagina is een oorbel, die Hendrik volgens het verhaal in z'n oor gehad moet hebben. Hij trouwt met Willemina Rooseboom, dochter van Jacominus Arnoldus Rooseboom en Anna Hendrika van der Heide. Hij is de vader van Catherina van Haeringen (9.3. 1888 -  25.2.1971), onze Oma Drost. Uit de erfenis van oma's zuster Anna heb ik die oorbel. 

Hendrik van Haeringen (19 sept. 1859 - 3 juni 1936). Op 20 mei 1887 getrouwd met Willemina Rooseboom (29 okt 1863 - 6 okt 1932). Dat hij een oorbel draagt, is duidelijk zichtbaar op de foto. Of het dragen van zo'n sieraad voor mannen gebruikelijk was in die tijd, weet ik niet. Misschien was hij gewoon een beetje excentriek. 

 

Johanna Hendrika van der Heide (1833-1916),  getrouwd met Jacominus Arnoldus Roosenboom, bakker te Dedemsvaart.   

Voor meer informatie zie ook Appendix II

 

Catharina van Haeringen, haar kleindochter. Zij was de oudste uit een gezin van 10 kinderen. 

Zie ook onderstaande foto

 

De Van Haeringens zijn over het algemeen intelligent en creatief, volgens mijn moeder met een bepaalde spirituele inslag. De familie kent musici, wetenschappers, dominees en uitvinders. Een broer van Oma, Gerrit van Haeringen, heeft verschillende aardappelrassen ontwikkeld die het goed deden op de dalgronden. Een ervan heette de Deva (afkorting van Dedemsvaart), een andere had de goed klinkende naam IJsselster. Een derde soort, de Patrones, is door het Ministerie van Landbouw op verschillende plaatsen ter wereld, waaronder Afrika, uitgezet. Met weinig succes overigens. Gerrit had een boerderij aan de 16e wijk, die hij naar zijn moeder vernoemde: Willeminahoeve. Op die boerderij woont nu Simon Drost Hermanzn. Daar vond de familiereünie van 14 juni 2003 plaats. Voor foto's, klik hier. Voor verdere informatie over de familie Van Haeringen ben ik dank verschuldigd aan oud-oom Willem van Haeringen, die je kunt vinden op de pagina Nieuws.

Hieronder een foto van mei 1927 bij het 40-jarig jubileum van Hendrik van Haeringen. Diverse familieleden van de families Drost en Van Haeringen. Klik op de foto voor een vergroting.

Achterste rij: Nico v.Haeringen., Willem v.Haeringen, Riek v.Haeringen, Meine v.Haeringen, Anna v.Haeringen, Gerrit v.Haeringen, Aukje Bos, Jakoba Zwikker, Arie v.Haeringen
Middelste rij: Arnold v.Haeringen met op schoot Hendrik, Hendrikje Rooseboom met Johan Frederik op schoot, Hendrik Sr, Willemina Sr, Catharina v.Haeringen met Roelof Drostop schoot, Simon Drost met Jeanette op schoot, Jan Drost
Voorste rij: Henk Drost, (zittend op kleed:) Willemina Drost, Gerrit van Haeringen, Herman Drost, Riek Drost, Jantje Drost, (zittend op kleed:) Willemina van Haeringen, Arnold Drost.

Riek van Haeringen paste veel op bij de familie Drost als die bij neef Arie op bezoek gingen in Bergen op Zoom, en was geliefd bij de kinderen. Van Simon en Catharina heeft ze een gouden ring met een zwarte edelsteen gekregen, die nu nog steeds door Tante Mien gedragen wordt. Riek speelde ook viool. Ze heeft wel in de kerk opgetreden. Soms begeleidde ze op zondagen, tussen de twee kerkdiensten in, de psalmzang in de voorkamer van de boerderij op Sluis 6. De psalmen werden in volgorde afgewerkt, van nr.1 tot 150. Meestal werd daarbij het harmonium gebruikt. De viool van tante Riek is uiteindelijk bij Arie's zoon Wim terecht gekomen. Van daaruit is ie aan diens dochter Koosje doorgegeven (een professioneel violiste), die hem als relikwie koestert, al is de kwaliteit van het instrument matig. Johan Frederik van Haeringen zou later Voarts an de Voart schrijven, verhalen in dialect.

 

 

De familie Drost

De overgrootouders Jan Drost en Jantje Swartwold. Foto vermoedelijk ergens rond 1920. Deze foto en ander materiaal is ontleend aan de "Genealogie Familie Prins" (1993)

De boerderij van Jan Drost te Dedemsvaart. Later zijn op deze plaats de Swartwoltstee gebouwd en 't Hoekje , het huis waar Opa en Oma hun "pensioen van Drees" genoten. Zie ook Appendix I beneden.

 

De geschiedenis van de familie Drost begint in Wildervank. Met de stamvader Hinderik Symons Drost. Waar Hinderik vandaan komt is ondanks uitgebreid onderzoek nog niet bekend. Het oudst bekende gegeven dateert van 1742. Hij ondertekent dan een "Verzegeling" bij de pastor in Wildervank. Hij zou daar grond bezitten.

 

 

In 1764 trouwt Hinderik Symons Drost daar met Trijntje Jans Prummel. Uit dat huwelijk wordt Simon Hendriks Drost geboren (1766-1830) die in 1794 trouwt met Derkien Jans. Daaruit krijgen we Jan Simons Drost (3.3.1803-26.2.1891) die trouwt met Eiltje de Wit (24.5.1809-26.3.1900). Daaruit komt Simon Drost (ca 1840-17.2.1867) die trouwt met Ida Prins (2.7.1840-3.4.1878). Uit dit huwelijk komt Jan Drost voort (18.6.1864-24.1.1934). Dat is de Jan van de foto hierboven. Hij heeft een moeilijke jeugd gehad. Vader Simon verdrinkt kort na de geboorte van baby Jan in het Laardermeer. Vanaf zijn 13e groeit hij op als wees. Toch lijkt hij het later niet slecht te doen. Eerst is Jan boer in Veendam en Wildervank, vanaf 1897 in Dedemsvaart (Het Hoekje). Jan Drost is drie maal getrouwd geweest. De eerste maal met een vrouw die Smeenk heette van zichzelf.  Uit het tweede huwelijk, met Jantje Swartwold, is het gezin voortgekomen waarin Simon (Opa Drost dus, 5.7.1891-18.11.68) de oudste zoon is. Het derde huwelijk is met zijn nicht Aaltje Mulder. 

4 maart 1915 trouwt Simon Drost met Catharina van Haeringen (9.3.1888-25.2.1971) en huurt een boerderij te Lutten. Daar komen de eerste kinderen ter wereld. In deze tijd is er nog een spoorwegverbinding tussen Lutten en Dedemsvaart, en men reist regelmatig heen en weer. Na een paar jaar, als Simon zijn militaire dienstplicht moet vervullen, betrekt de familie even een huis te Dedemsvaart. Daarna, zo begin 20-er jaren, kopen ze van de fam. Stuut een Groninger boerderij aan de 16e Wijk. Die boerderij is vermoedelijk in 1917 gebouwd.  Zoals veel Groninger boerderijen uit die tijd is het een bouwsel van zeer matige kwaliteit. Maar het is wel een groot gebouw, en dat heeft z'n voordelen. Het gezin breidt gestaag uit tot uiteindelijk 13 kinderen en 2 ouders. Het leven is niet altijd gemakkelijk. Met name de crisistijd vanaf 1929 is zwaar en de kort daarop volgende tijd van oorlogsdreiging en Nazi-bezetting is nog erger. Soms kunnen de arbeiders niet eens uitbetaald worden en krijgen zij als compensatie bepaalde concessies om de overgebleven veendijkjes af te graven voor brandstof. Ook zijn er met de kinderen de nodige gezondheidsperikelen. De oudste zoon Jan kan zijn vader niet opvolgen in het bedrijf wegens problemen met zijn benen. Riek wordt geboren met een onvolgroeide heup. De oorlog werpt een extra schaduw over het bestaan. Zoon Henk kiest de kant van het verzet (door de Duitsers "terrorisme" genoemd) en wordt vlak voor de bevrijding gefusilleerd. Vader Simon besluit om trouw te blijven aan zijn zijn moraal en geloof. Na de oorlog neemt hij Duitse weeskinderen in huis.

In de navolgende jaren emigreren verschillende familieleden uit naar Canada. Simon's broer Herman gaat erheen, en ook twee van zijn eigen zoons, Arie en Roelof. In 1959 neemt Simon's zoon Herman de boerderij op de 16e Wijk over. Naast Herman krijgt zijn broer Arnold een eigen boerderij. Simon en Catharina zelf gaan op 't Hoekje in Dedemsvaart wonen. Op 't Hoekje wordt in 1961 de band opgenomen die op deze website te horen is. Die band wordt weer beantwoord vanuit Canada (ga naar de pagina geluid). In die tijd heeft Simon last van een kwaal waardoor hij nogal nasaal gaat praten (ook zijn vader Jan schijnt dat gehad te hebben). Later  krijgt hij staar, zodat hij nagenoeg niets meer ziet. Op 18 november 1968 overlijdt hij eigenlijk vrij plotseling. Ik zal me dat altijd herinneren, omdat ik op 17 november jarig ben. Toen de kaart met de felicitatie voor mij ("Jonge Heer Martinus") aankwam, was hij net dood. Catharina blijft achter, en in 1973 komt zij ook te overlijden. 

De boerderij op de 16e wijk zal daarna niet zo lang meer in het bezit van de familie blijven. Als zoon Herman in 1982 sterft, gaat deze over naar de fam. Wilbrink uit Apeldoorn, die er daarna een geitenboerderij van maakt. Dat is het tot op de huidige dag. De verdere wederwaardigheden van de gezinsleden en hun nazaten is, voor zover het is vergund of gedocumenteerd, onder de knopjes links en boven te vinden.

 

 

Achter: Arie, Jeanette, Henk, Roelof, Arnold, Herman

Midden: Riek, Mien, Opa, Oma, Jan, Jantje

Voor: Ida, Rolina, Anna

 

 

De familie-boerderij aan de 16e Wijk (foto later genomen)

 

Appendix I ( van Henk Drost Arnoldzn) - 2004

Omtrent de geschiedenis van Haeringen, Hendrik (Heinbaas) is in Dedemsvaart begonnen in een plaggenhut. Toen hij later zelf is gaan vervenen, heeft hij een houten huis gebouwd omdat ter plaatse de ondergrond voor een stenen huis niet goed genoeg was. Later heeft hij een groot stenen huis gebouwd aan de Truiswijk rond 1854. Hier beheerden ze samen met de familie Minke een ophaalbrug. Na de dood van Heinbaas heeft zijn zoon Gerrit de boerderij overgenomen, deze boerderij staat er nu nog.

Omtrent de familie Drost. Jan Drost had een boerderij aan de Nieuwe Weg (later de Wethouder van Haeringenstraat, vernoemd naar Baardhein). Hij heeft deze boerderij later afgebroken en er twee woningen weer opgebouwd namelijk "'t Hoekje"' en de andere "Swartwoldstee". Deze woningen staan er nu nog.

Appendix II ( van Wim van Haeringen, zoon van Arie van Haeringen) - 2005

De ouders van Willemina Rooseboom heten Jacominus Arnoldus Rooseboom & Johanna Hendrika van der Heide. Jacominus Arnoldus komt uit Elburg; was eerst getrouwd met Wolterdina Veeneman. Johanna Hendrika is zijn tweede vrouw. Zij was 19 bij haar huwelijk, en mocht meteen voor de 4 kinderen van haar man zorgen. Zij kreeg er nog 7 kinderen bij. waaronder Willemina Rooseboom. Johanna Hendrika's ouders heetten Meine van der Heide & Elisabeth Geraets. Elisabeth was R.K. gedoopt in Dordrecht. Meine werkte eerst in Veenhuizen, in de inrichting, als een soort opziener. Daar heeft hij Elisabeth ontmoet. Het werd een gedwongen huwelijk. Later hebben Meine & Elisabeth gewerkt in Ommerschans, precies op dezelfde boerderij als waar Lieuwe Hiemstra & Jantje Drost geboerd hebben. Uw tante Jantje Drost weet daar meer van, zo heb ik begrepen van A. A. van der Heide (een Canadees familielid, waarmee ik wel eens genealogische gegevens uitwissel).

Appendix III ( van Jaap Westerink) - 2007

Op de adressenlijst staat een P.Drost uit Duitsland. Dat zijn Dicky en haar man. Dicky is de enigst nog levende dochter uit het eerste huwelijk van oom Herman uit Canada en is getrouwd met iemand, waarbij haar eis was dat hij zijn achternaam zou laten veranderen in Drost, omdat zij een Drost wou blijven. Officieel hoort ze natuurlijk niet op de site als dochter/zoon van Simon en Cathrien (opa en oma). Ik denk dat ze er per ongeluk tussen gekomen is toen ik de lijst destijds heb gemaakt. Ze zit nl. wel in mijn bestand i.v.m. eventueel overlijden van mijn moeder, zodat ze wel een rouwkaart krijgt indien dit gebeurt.