Reactie Jaap Dros Nzn, 6 oktober 2015

Hallo Martin,

Hier een kort bericht van Texel. Ik wilde je even laten weten dat ik je boek met zeer veel plezier heb gelezen. Je schetst een boeiend beeld van het rauwe leven door de eeuwen heen op Oost. Zowel het bestaan van eeuwen her als de jonge geschiedenis zijn boeiend verwoord. 

Kan het zijn dat de tekening van Floris Dekker van jouw hand is? Ik meen je tekenstijl, die ik ken van de illustraties uit de bundel "De kleine traditie" duidelijk te herkennen. Er staat dat de tekening uit 1985 stamt, maar de maker staat er - uit bescheidenheid? - niet bij vermeld. 

Een boek als het jouwe laat toch ook zien hoe zeer het leven in zo'n vijftig jaar totaal veranderd is. Ik moest nog glimlachen om het fotootje van de patatwagen van Aad van Liere, waar wij als kind een doodenkele keer een patatje hebben gekregen. Voor ons toen een met niet te evenaren lekkernij. 

Nico en ik hebben ook nog een verleden in Oost liggen: we staken in onze prille jeugd pieren bij het Wagenjot en later op Utopia voor Jan Brouwer ( Jan Prekel) uit Oosterend. We fietsten dan via de Koningsweg langs Oost (samen met Piet Tuinema van de Kaai) langs de ongetrouwde gebroeders Van Houten die ik dacht met zijn drieën in de boerderij (later bewoond door mij vroegere collega-docent Henk Kuiter) aan het begin van Oost leefden, langs de familie Vonk, vader van schoolgenoten Jan, Wim en Frouwkje, die later verongelukte. Langs de Pierkes in het oude schooltje - ik heb later als leraar nog hun zoon Jorrit in de klas gehad, een bijzondere ervaring -, met vlak daarna het huis van klasgenootje Lia Koning, dochter van Kees Koning, die van die afgrijselijke agressieve zwarte herdershonden hield en die ik, toen ik als achttienjarige bij de PTT als besteller ging werken, mijn van het lijf moest zien te houden. 

Ik was besteller van de gevreesde 'hondenwijk' en viel in voor postbode Guus ( achternaam vergeten) die door de honden van Kees Koning dusdanig te pakken was genomen, dat hij enige maanden geen post kon bestellen. Dat werd mijn wijk......Toen ik de eerste keer de post bezorgde op Oost was dat een enorme puzzel, een nogal labyrintisch traject met vele onverwachte en ongeziene paadjes. 

Dan woonde naast de molen klasgenoot Jaap Kiewiet, die als kind een 'rechthouder' droeg, een riempje om zijn nek dat aan een verticaal stuk metaal zat dat ergens achter zijn rug bevestigd was. En dan kwam de Beemes van de wereldvreemde familie Witte met hun zoons Kees en Marius en hun jongere zus, wiens naam ik niet meer weet, maar bij haar was de schoonheid bepaald niet scheutig geweest. Ik zat ik de klas bij Kees Witte die tijdens het praten zijn tong plat in zijn mond liet liggen. Toen meester Vos een keer vroeg: "Wat gebeurde daar nou, Kees? " antwoordde Kees met lijzige stem : "Mééster...ik liet een skeet". Dergelijke woorden durfden wij destijds niet op school tegen de leerkrachten te bezigen en de klas was dan ook ontsteld over het antwoord. Ik weet net nóg! 

Nico, Piet Tuinema en ik aten na het pieren steken op Utopia graag een patatje bij het Prins Hendrik hotel. 

Het is een mooie leeservaring nog eens in die oude verdwenen wereld te kunnen rondkijken. Dank daarvoor! Ik wens je veel succes met je boek.

Hartelijk groeten,
Jaap Dros

Reactie Jaap van Groenigen, 15 december 2015

Beste Martin,

Van mijn zus Janny kreeg ik je boek over 1000 jaar Oost en heb dat met veel plezier gelezen. Je hebt er iets moois van gemaakt. Voor ons speelde Oost maar een marginale rol in ons leven. We kwamen er heel zelden en ik was nooit erg vertrouwd met opa en oma, die overigens altijd erg hun best deden het ons naar de zin te maken. Ik herinner me nog de kelder van hun huis die ik behoorlijk geheimzinnig vond en ook het urinoir op het plaatsje waar het verschrikkelijk stonk. Oost vond ik heel bijzonder, bijvoorbeeld de touwslagerij op weg naar de dijk. Ik had indertijd geen enkel idee waar dat voor diende en het kwam niet in me op daar naar te vragen. 

Natuurlijk heb ik de familieverhalen extra goed gelezen. Toch wel bijzonder dat onze opa al op z'n 10e aan het werk moest en dat gevoegd bij het feit dat mijn moeder en jouw vader dagelijks naar school moesten lopen en eenmaal thuis gekomen vaak moesten helpen om de zaak draaiend te houden deed me nog eens realiseren dat onze generatie het enorm heeft getroffen. Wij mochten goed onderwijs volgen en hoefden nauwelijks mee te werken op de boerderij waardoor we ongestoord van onze jeugd konden genieten. Achteraf realiseer ik me dat we een bevoorrechte generatie vormden. 

Hoewel ik door mijn boekje over mijn moeder veel van het verleden heb kunnen bewaren, komt het nu regelmatig voor dat ik denk, dat had ik nog wel eens willen vragen... Je schrijft over de memoires van je vader. Het lijkt me leuk om die te kunnen lezen; zijn die beschikbaar?

Met een hartelijke groet, Jaap van Groenigen


A
ntwoord Martin, 16 december 2015

Dag Jaap,

Bedankt voor je reactie. Die aantekeningen van de gesprekken met je moeder zijn voor mij waardevol geweest. Ik realiseer me dat we gezegend zijn met een familie waar veel bewaard gebleven is van de geschiedenis. Daardoor was er materiaal om het oude Oost wat levendiger te kunnen schetsen. Door de overleveringen te koppelen aan bronnen als het kerkelijk archief ontstond er langzaam een beeld van de bewoners van Oost in het algemeen en onze voorzaten Vlaming in het bijzonder. Met name de rol die de doopsgezinde sympathieën een tijd lang gespeeld hebben en de gevolgen die dat had voor het gezin waarin opa Vlaming opgroeide heb ik nooit expliciet in de familieoverlevering teruggevonden. Daardoor krijgt zo’n verhaal net een wat andere lading. Door de reconstructie van de huisjes waar die mensen woonden en het afmeren van de boten kon ik als ik in het kader van het onderzoek over Oost liep me een steeds levendiger voorstelling vormen. Zo heeft Grietje Rillema, de moeder van Marretje, de laatste jaren van haar leven bij Marretje en Pieter ingewoond. Het is een vreemd gevoel dat je zo intiem kunt binnendringen in een wereld van meer dan 100 jaar geleden. Ook heeft de herinnering aan de lucht van stront en teer me veel geholpen en ik ben blij dat ik het verhaal geschreven heb. Mijn kinderen bijvoorbeeld hebben die herinneringen niet en zouden ze nooit kunnen mee kunnen nemen in de beschrijving van zo’n geschiedenis. Zo kon ik werken op een aangenaam kruispunt van veel internetbronnen die recent beschikbaar zijn gekomen en de persoonlijke ervaring van mijn organisme.

Laatst kreeg ik een reactie van Jaap Dros,iemand van onze leeftijd. Met het lezen realiseerde hij zich opeens hoeveel er in de bewuste tijd van zijn leven veranderd was, schreef hij. Voor mij was ook de presentatie van het boek op Oost een heel indringende ervaring. Dan sta je daar in een tent op Oost, je geboortedorp. Er zijn kennissen uit Amsterdam van m’n werk, familie, mensen van heel Texel, de wethouder, en natuurlijk veel Oosters. Het was in het kader van Texel 600 jaar Stad. Ik had me eraan geërgerd dat alle dorpen hun platform hadden, maar Oost niks, dus ik bel begin januari dit jaar de organisatie op. “Kun je met iets komen?” was de vraag. “Met een boek over Oost” zei ik. “Dan moet het er wel voor september zijn”. Dat was even hard werken. Van een hobbyistisch verhaal naar een boek met een bepaalde pretentie is een arbeidsintensieve vertaalslag. Ik stuurde een concept naar de Gemeente Texel met een subsidieverzoek en zette met 3000 euro redelijk hoog in. Wonder boven wonder werd het gehonoreerd. Jaap, dat was een geweldig moment. In het karma van de familie zat altijd iets underdog-achtigs (ons verhaal is maar klein of zo). Ik had nu de Gemeente achter me om het karma van de familie en Oost in één klap als een vlieg dood te slaan. Die verhalen van jouw moeder, die van mijn vader, en die van ome Jan, die boot van Pieter Platgat (die term komt van jouw moeder, dat heb ik dus aan jou te danken – zo’n naam maakt het veel gemakkelijker om te vertellen) die nog steeds in het museum Kaap Skil te zien is, moesten tot een geheel geweven worden. Natuurlijk kon ik Oost of de familie Vlaming niet groter maken dan ze waren, het was tamelijk klein allemaal. Wat ik wel kon doen was juist de waarde van dat kleine of kleinschalige benadrukken. Dus niet in een verongelijkte toonzetting te schrijven, hooguit met een lichte ironie.

Door een gelukkig toeval wonen op Oost nu kennissen van ons, Tine en Resi, in een van de meest monumentale panden. Femmy (mijn vriendin) en ik hebben er een paar keer gelogeerd. Tine is jarenlang coördinator basisonderwijs geweest op Texel en heeft bijzonder veel logistieke ervaring. Haar contacten met het nu bestaande buurtcomité Oost zorgde ervoor dat ik op de centrale weide van Oost op 30 augustus een tent had, een ware kroeg waar ik ook lekker jazz kon jammen met een gitarist en een trompettist. Vervolgens een lezing en een rondleiding door het gehucht. De opkomst was ongeveer 200 man, m’n broer Jaap deed ook een groep bij de rondleidingen. Dat waren een soort processies, met mensen die hun verhalen vertelden, heel ontroerend. En naderhand afzakken bij de tent die voor even veranderde in een soort kroeg want dankzij Tine had ik voldoende drank kunnen bestellen. Daarbij was het die dag prachtig weer. De volgende dag plensde het van de regen en dat is een week toen zo gebleven. Naderhand heb ik God nog bedankt. Het weer is toch een belangrijk decor op zo’n locatie.

Momenteel krijg ik niet veel reacties meer op het boek, het nieuwtje is er weer af. Dus terug naar de orde van de dag. In de mail stelde je de vraag of je de memoires van m’n vader kon krijgen. Het zijn niet echt memoires. Het gaat om een verhaal dat hij ooit op mijn verzoek heeft geschreven over Lucrosa. Het gaat niet in op familieverhoudingen of zo. Ik stuur je het document wat hij toen heeft geschreven, met wat aantekeningen die ik er later (2008) als appendix aan toe heb gevoegd. We weten nooit hoe iets echt is geweest, alleen hoe mensen het vanuit een bepaald perspectief hebben ervaren. Dat ze daar in onze familie over gepraat hebben en daarbij ook echt feitelijkheden weten te noemen, dat is fantastisch. Een voorgeslacht om trots op te zijn. In die voetsporen wens ik waar het kan te treden.

Met hartelijke groet, Martin


Reactie Ida Vlaming, woensdag 20 januari 2016


Hallo Martin,

Bij deze wil ik je laten weten dat ik het boek 1000 jaar Oost nu helemaal heb uitgelezen en mijn complimenten, wat een werk en wat is alles goed verzorgd gedaan. Het moest wel in etappes, want er staan aardig wat feiten in en de namen van de stamboom Vlaming zijn ook een hele puzzel af en toe. Mijn zus Petra is bij de presentatie van je boek geweest (en heeft er voor mij één meegenomen). In september vorig jaar zijn we samen op vakantie geweest en hebben we het rondje Oost nog eens uitgebreid gelopen met behulp van de kaart en uitleg. Heel leuk om te doen. Heel erg bedankt voor dit prachtige boek!

Ik heb nog wel een paar vragen, op de rouwkaart van Maarten Vlaming staat onderaan: uit aller naam, Wed T. Vlaming-Roosendaal, Op de rouwkaart van zijn vrouw staat Trijntje Rozendaal, wat is de goede spelling, of is deze naam ook door de tijd heen veranderd? Verder las ik in je boek dat deze Maarten melkboer is geworden in IJmuiden, zijn ze later weer teruggegaan naar Oost of is zijn vrouw Trijntje daar altijd blijven wonen met haar kinderen? Waar is onze opa oma Ida tegengekomen, in IJmuiden of op Texel? Onder aan de rouwkaart van Maarten Vlaming staat N-Hardinxveld (Nieuweweg 191), zijn onze overgrootouders wel allebei begraven op Texel? Verder staat er volgens mij achterin het boek een klein foutje bij het sterfjaar van Biem Pzn., moet dat i.p.v. 1859 soms 1959 zijn? Martin als je tijd en zin hebt hoor ik graag wat uitleg van je, voor nu het beste en 

Hartelijke groet van je nicht Ida, Marknesse

Antwoord Martin, 22 januari 2016

Dag Ida,

Wat een leuke mail. Ik heb inmiddels al wat reacties binnen en dat is uit heel verschillende hoek. Sommige Texelaars zitten erg op de feiten over het eiland, dan zeggen ze: dit of dat klopt niet. Er zijn ook Texelaars die me juist mailden met hun herinneringen over Oost. Ook andere dingen, meestal wel positief. Vandaag sprak ik nog iemand uit Amsterdam die het boek aan z’n vader van inmiddels 90 jaar had gegeven. Die woont in Noord Holland, maar kwam vroeger als ambtenaar van de gezondheidszorg op Texel en bleek Ome Jan heel goed te kennen, want die was toen directeur van het Ziekenfonds op Texel. 

Ik ben wel blij dat ik dit boek heb kunnen schrijven en uitgeven, alleen moest het opeens allemaal heel snel zodat er een aantal typefouten inzitten. 1859 moet natuurlijk 1959 zijn. Trijntje is inderdaad de correcte spelling. Ik vind het leuk dat je die kaart en die index ook echt hebt gebruikt. Ik heb dat nog nooit gehoord. Over historische feiten weet ik niet veel meer dan wat ik in de bronnen ben tegen gekomen, maar op jouw vraag waar Opa en Oma elkaar zijn tegengekomen, kan ik wel een beetje en antwoord geven. Oma (Ida) woonde in Oosterend en opa (Jacob) op Oost. Ze trouwden toen ze een woning op Oost konden krijgen. Die ouders van Oma zijn pas later naar IJmuiden verhuisd. Die opa Maarten is in Hardinxveld overleden. Voor zover ik weet is Trijntje na zijn overlijden weer terugverhuisd naar Oosterend op Texel. Hier het verslag van m’n tante Marrie:

“De enige van mijn opa's en oma's die ik heb gekend was mijn moeders moeder, Trijntje Gerrits Roozendaal. Ze heeft lange tijd op Texel gewoond, maar is later naar IJmuiden verhuisd. Toen ze ziek werd is ze teruggekomen naar Texel, ze was toen al weduwe. Ze werd verzorgd bij tante Jannie in Oosterend en is daar ook overleden. Ik denk dat ik toen in de eerste klas zat. In die tijd ging ik vóór schooltijd naar mijn moeder die daar zat te waken en dan mijn haar deed. Mijn oma was een lieve vrouw; toen ze nog op Texel woonde heeft ze een hele tijd op een tweeling gepast waarvan de moeder was overleden. Dat was natuurlijk ook om bij te verdienen. Haar man, mijn opa, heb ik nooit gekend. Die is indertijd naar IJmuiden vertrokken en overleden bij tante Breg die toen in Hardinxveld woonde. Mijn opa is begonnen als visser, maar dat leverde niet veel op en later is z'n oudste zoon, ome Biem, in IJmuiden een melkzaak begonnen en heeft z'n vader en moeder meegenomen.”

Ik moet je zeggen dat voor de rest mijn bronnen beperkt zijn. Als jij ook weer dingen weet van je vader of je moeder hou ik me aanbevolen. Ik weet bijvoorbeeld niet eens tot welk jaar je ouders daar op Oost gewoond hebben en of jij daar bent geboren of in de NO Polder. 

Graag tot horens of mailens, liefs, Martin

Antwoord Ida, 22 januari 2016

Hallo Martin,

Bedankt voor je leuke en snelle reactie. Zo kom ik weer wat te weten over de voorouders. Mijn vraag over de spelling ging niet over de naam Trijntje, maar haar achternaam, die wordt op verschillende manieren geschreven. In het boek Texelse geslachten staat Roosendaal, onder rouwkaarten staat Rozendaal en nu zie ik dat in het verslag van tante Marrie Roozendaal staat. Het is niet zo belangrijk maar dan vraag ik me altijd af of een achternaam zo makkelijk te veranderen is.

Wat jouw vraag over mijn ouders betreft: Mijn vader en moeder zijn in 1948 getrouwd en zijn in een verbouwde school op Oost gaan wonen tot 1951 toen mijn vader een bedrijf in de NOP kreeg. Daar had hij in de oorlog een aantal jaren gewerkt. Onze oudste Ida en Petra zijn op Texel geboren, de rest in Luttelgeest. Dus Petra is bij ons nog de enige echte Texelaar. Ik heb ooit het verhaal gehoord dat jouw vader het land bij de boerderij van mijn vader het eerste jaar heeft ingezaaid, omdat mijn vader met een zware hersenschudding op bed lag. Maar heel veel verhalen weet ik ook niet. Martin tot zover en als je nog iets wilt weten dan hoor ik het wel.

Hartelijke groet, Ida


ga terug