Het Varken van Jan Kuiper(Oost 68)

Waarom de boerderij zo heet is niet bekend. De voormalige boerderij Het Varken stamt vermoedelijk van halverwege de 18e eeuw.  Begin 19e eeuw wordt de boerderij bewoond door Jan Sijbrandsz Kuiper. Later zal Maarten Vlaming, een zoon van de Oestervoorman er wonen. Deze Maarten is de betovergrootvader van mijn Oma. Via een lange verwantschappelijke lijn ben ik naar deze Maarten vernoemd. Begin 20e eeuw koopt Jan Harte uit Velzen de boerderij. Jan Kuiper trouwt met diens dochter Theodora en neemt in 1955 Het varken over. (Reij e.a., Boerderijenboek, pp. 298-299).

Diens zoon, Piet Kuiper: 

Ik ben geboren tussen de schapen. Zodra ik kon lopen moest ik achter de schapen aan. Mijn vader, Jan Kuiper, had een heel klein boerderijtje, Het Varken, in Oost. Het was het enige dat was overgebleven uit de nalatenschap van Jan Harten. Hij reed vracht met paard en wagen en had een taxi. Hij was vooruitstrevend en kocht later een vrachtwagen en een T-ford. De man zat in het zeewier en had ook een boerderij. Na zijn dood is mijn vader ermee doorgegaan. Toen begon de ellende. Het was in die tijd al niet dik, en in de dertiger jaren kwam daar de crisis nog eens overheen. Tot overmaat van ramp verdween het zeegras. Of dat door een ziekte of door de Afsluitdijk is gekomen, zal altijd wel een twistpunt blijven. De vrachtwagen ging aan de kant, alleen de boerderij bleef over. Het was in mijn jeugd schraalhans keukenmeester.(TC 27.6.2000, p. 6).



‘Het varken is dood, leve het varken’- Stolp herrijst als feniks uit de as


Op Oost was het zaterdag feest. Het varken, de nieuw opgetrokken versie van de oude stolpboerderij Varken, hield open dag en alle Oosters waren door Ab Klein Wolthuis, de eigenaar van het nieuwe Varken uitgenodigd om een kijkje te nemen. De oude boerderij, al jaren niet meer dan een uiterst vervallen stolp, was een dissonant in de lieflijk ogende buurtschap. Afgelopen voorjaar ging hij eindelijk tegen de grond om een aantal maanden later een tiental meters verder stralend als een feniks uit de as te herrijzen.

Ook de familie Kuiper is onder de genodigden. Jan is er heel nuchter onder en ook zijn vader Piet kan het vandaag met droge ogen aanzien. Maar dat was twee jaar geleden, toen de boerderij tegen de vlakte ging, wel anders. ‘Ik weet het nog best,’vertelt Piet. ‘Het piste van de regen en Cees Vonk had me gebeld. Piet, je moet komen, ’t Varken gaat plat. Wij erheen. Vanuit de auto hebben wij ernaar gekeken. Net zolang tot er niks meer overeind stond. Nou dan gaat er wel wat door je heen. Je hele leven gaat daar effe in een paar klappen weg. Ik ben daar geboren en heb er heel wat werk liggen. Bij het slopen zagen de slopers in de nok nog een lang touw hangen. Waar dat nou toch voor was, ze konden het niet thuisbrengen. Nou zeg ik, dat kan ik je zo vertellen. Héél Oost hep deer aanhonge. Nee,’ zegt ie dan op de verschrikte blik van de verslaggever, ‘niet zó. Mijn vader gebruikte het touw om van het ene hooivak over te springen naar het andere. Maar wij, jongens van Oost, maakten er knopen in en gebruikten het om met een sprong vanuit de nok lekker door de schuur te zwieren. Ik heb het touw meegenomen en het ligt nu bij mij in het schuurtje. 

Grafsteen

Een paar jaar eerder was er al wat sloopwerk in de oude stolp verricht. Op een dag kwam Jack Knol, die daar voor Klein Wolthuis aan het werk was, aan de deur bij Jan met een ouwe grafsteen, die vanonder de vloer te voorschijn was gekomen. Willen jullie hem hebben? Jan: ‘Ik vond het leuk en zeg: kom maar op. en nou staat ie hier al een jaar of wat in de tuin.’ Vader Piet: ‘Ik was dat ding glad vergeten, maar ik weet nog dat-ie geplaatst werd. ’t Kwam zo. Roel Breman (de toenmalige metselaar uit Oosterend) was bij mijn vader in de schuur aan een klussie bezig en m’n vader zegt: Roel, d’r moet ook nog een aar deksel op de gierput.’ Roel, bij wie afgedanke grafstenen werden gedumpt om hergebruikt te worden voor allerlei doeleinden, zei daarop: Wacht maar, ik neem morgen wel een stien voor je mee. Daar kwam-ie aan de volgende dag. Steen met de rug naar boven op een kruiwagen. Nou zegt m’n vader, voordat je hem neerlegt, wil ik toch wel weten van wie hij is. Keert-ie hem om, ziet-ie de naam van zijn overgrootouders staan, Pieter Kuiper en Stijntje Stoepker. Tjonge, wat had Roel Breman daar een hekel aan. Maar m’n vader zei: Trek het je niet aan hoor, hij ken d’r evengoed wel op. Later, toen Gerrit Pieter Plaatsman de boerderij kocht en er appartementen in kwamen, is er een vloer over de kelder gekomen en zo rakte de steen uit het zicht. En nou staat-ie hier bij Jan.’

Vader en zoon lijken een binnenpretje te hebben en dan verklaart Piet lachend: ‘In die tijd dat die steen boven water kwam, was ik flink ziek en het was de vraag of ik nog beter zou worden. Zegt Jan: Nou vader, mocht je dood gaan, je steen is er al en we hoeven alleen de datum maar te veranderen.’

Leve het Varken

Ab Klein Wolthuis, sinds vier jaar woonachtig op de ook door zijn toedoen geheel gerestaureerde Kerckeplaats bij Oudeschild, wilde bij de herbouw van het oude Varken in de eerste plaats ‘waarde toevoegen aan de beleving van het eiland’. ‘Het moest iets moois worden en ik wilde me bij het het uitdenken en bij de uitvoering niet overhaasten.’ De bouw en de uitwerking namen dan ook twee jaar in beslag. De rustieke, riergedekte stolp met zijn off white geschilderde muren en donkergroen houtwerk en balken, zolderingen, ademt geheel de sfeer van het platteland. Het gebouw telt vier appartementen, drie maal een zespersoons en een vierpersoons appartement.

De inrichting zal menigeen verbazen door de eenvoudige luxe, maar vooral persoonlijke sfeer. Aan de wanden geen reproducties maar echte kunstwerken, met zorg gekozen, lampen en sfeerverlichting en eethoeken waar een verhaal aan vast zit. ‘Je moet er soms even om zoeken, maar dan ineens loop je er tegenaan.’

Met hart voor traditie heeft Klein Wolthuis de naam Varken gehandhaafd. Hij is zelfs een stapje verder gegaan en heeft de appartementen ‘in de varkensstal’ ondergebracht. Gasten kunnen nu verblijven in de Zeug, het Biggetje, het Varken en in de Beer. De prijzen voor de appartementen zijn alleszins redelijk en liggen in het middensegment. Het was zaterdag een komen en gaan van belangstellenden. Het varken knorde van tevredenheid.

(Uit de Texelse Courant, 20.2.2009, pp. 7 -8. Tekst en foto Corrie Timmer.)


ga terug